Incronto improviso, L'

L.Zoghby - M.Marshall - D.Jones
C.Ahnsjö - D.Trimarchi - B.Luxon e.a.
Lausanne kamerorkest
A.Dorati
Philips 6769040 3lp
 
Dit is de zevende opera in de Philips Haydn-serie onder Dorati. Nu moeten er dus zeker nog vier volgen, want de Infeldelta delusa, die wij binnenkort ten tonele krijgen, is er nog niet bij, evenmin als de Pescatrici, de Speziale en een paar andere werken, fragmenten daargelaten. Wie had gedacht dat Haydn ooit nog eens zo aan zijn trekken zou komen. Zijn enige opera die als curiositeit nog wel eens werd opgevoerd was de Speziale, de rest verstofte in de archieven. En zelfs daar liepen ze gevaar, want deze Incontro was jarenlang verloren, werd zelfs in 1939 “gereconstrueerd” wat onnodig bleek, omdat hij in 1963 gevonden werd in een bibliotheek in ….. Leningrad. Het grote nut van de plaat is duidelijk. Alleen door de stimulans van de verzamelaars, van de werkelijke liefhebbers die alles op hun gemak thuis willen horen, kwamen in de laatste dertig jaar talloze meesterwerken uit de vergetelheid terug, en gingen zelfs de theaterdirecteuren er zich weer voor interesseren. Het opvallende van Haydn is dat zijn werken allerminst  op elkaar lijken. Dat blijkt alwel uit zijn eigen betiteling. Drie ervan zijn “dramma eroico” en een “eroi-comico”, drie zijn opera buffa (waaronder deze), een is een “azione teatrale”en die Infedelta delusa die we gaan zien is een “burletta”. Dan is er nog een “Festa teatrale”, en een “intermezzo”! Dit is dus een opera buffa, maar hoe verschillend van de anderen! In zijn Goldoni opera’s loopt Haydn vooruit op Paisiello en Cimarosa. Deze incontro sluit aan op Gluck’s “Pélérin de la Mecque” en loopt vooruit op Mozart’s Entführung. Er zijn zelfs arias in die als een voor-echo daarvan aandoen en een van de personen heet zowaar Osmin! Een waardevolle aanwinst dus, deze absoluut eerste opname van een vergeten, haast verloren meesterwerk. Als steeds geeft Dorati het een zorgvuldige, musicologisch verantwoorde uitvoering. Enkele recitatieven zijn wat besnoeid, andere door hem toegevoegd. De bezetting heeft niet die uitschieters van de vorige uitgaven toen een Alva, Bruson, Mathis, Auger er bij waren. Toch zijn het allemaal namen die we al eerder bij Dorati-Haydn tegenkwamen. De tenor Ahnsjö heeft de hoofdrol (allicht want hij werd geschreven voor de librettist van het werk). Hij heeft een waarlijke heldenrol met enorme arias, waarin zelfs een hoge D voorkomt en Ahnsjö kwijt zich met ere van deze haast onmogelijke taak. Zijn geliefde is Linda Zoghby, die ik elders al eerder in een Haydn opera prees. Ook hier weer frappeert zij door een uitzonderlijk fraai timbre en een doorleefde expressie. Helaas detoneert zijn in haar grote aria (wat in haar vroegere opera niet gebeurde). Mij deert dit niet zoveel, als er zoveel schoonheid van klank en uitbeelding tegenover staan, maar het is wel jammer. De beide andere dames zijn onberispelijk, maar wederom hindert mij het storende tremolo van Trimarchi, terwijl ik aan de stem van Luxon nooit heb kunnen wennen. Jammer dat Dorati in zijn ensemble deze zwakke broeders handhaaft. Voor de rest echter een waardevolle aanwinst.

Leo Riemens 1980

Bekijk Opera