Romeo et Juliette

C.Malfitano - A.Kraus - J.van Dam
G.Quilico - A.Murray - J.Taillon
C.Burles - e.a.
Koor en orkest van het “Capitol Theater”, Toulouse
M.Plasson
HMV EX  270142-5  3lp

Een hoognodige uitgave, want komplete opnamen van deze opera waren dungezaaid. Officieel waren er tot dusver nog maar twee, één op Decca en één op HMV. En de nieuwe wint het op alle fronten van beide. Alle drie hadden ze gelukkig een Franse bijbezetting, maar de eerste op Decca onder Erede, ging mank aan een grof gezongen Roméo van Raoul Jobin, wiens stem hoegenaamd geen romantiek of lyriek had. Juliette was Janine Micheau, ongetwijfeld de beste van de drie, maar een tweede minuspunt was de misbezetting van de bijzonder belangrijke rol van Frère Laurent, niet met een bas, maar met de Zwitserse droge bariton van Heinz Rehfuss. De tweede, op HMV onder Alain Lombard, had dezelfde fout wat Roméo betreft. Franco Corelli was dan wel romantischer, maar zo intens Italiaans van klank dat hij in dit zo puur Gallische werk volkomen misplaatst was. Juliette was daarbij Mirella Freni, ook te zwaar voor de rol, zonder de Franse elegance en tederheid voor de rol. Ook hier een goede bijbezetting, met Xavier Deparz als een volwaardige Frère Laurent. Dan was er op HMV ook nog een highlights-plaat, ook met een te vol klinkende Italiaanse Juliette van Rosanna Carteri, maar wel met Nicolai Gedda als Roméo, toen wel de ideale bezetting voor die rol. Onbegrijpelijk dat ze die toen niet de complete opname hebben toevertrouwd. De nieuwe HMV, onder Plasson, heeft ook een Italiaanse Juliette, Cathérina Malfitano, maar wel de lichtste stem van de drie. En in Frankrijk schijnen de Juliettes uitgestorven te zijn. Ik ken er geen Féraldy, geen Fanny Heldy, geen Yvonne Gal meer. En Roméo is de zeer poetische en romantische Alfredo Kraus, waarvan men dankbaar mag zijn dat hij op het eind van zijn carriere eindelijk de belangrijke rollen op te nemen krijgt die hij feitelijk al veel eerder had moeten zingen. Frère Laurent is in de handen van José van Dam inderdaad één van de hoofdrollen geworden. Gino Quilico is een beweeglijke Mercutio, Gabriel Bacquier een rijpe, ietwat gezapige Capulet. En Ann Murray maakt van de page Stephano een cabinetstukje van gratie. In de kleine rollen zelfs als Tybalt een Charles Burles, die eens hoofdrollen gezongen heeft, op HMV in “Lakmé“ en klassieke Franse operettes. Wat bijzonder verheugd is dat het werk voor het eerst absoluut volledig is opgenomen. Nooit eerder was de zelden uitgevoerde grote Juliette-aria “Amour ranime mon courage” opgenomen, en het Epitalamio. Ook verder zijn gebruikelijke kleine coupures herzien. Dit is de eerste werkelijk komplete versie. Volledigheidshalve vermeld ik nog dat het werk al omstreeks 1910 volledig op Pathéplaten was opgenomen, op LP verdoekt door wijlen de club Rococo. In historisch opzicht van onschatbare waarde met Yvonne Gal als Juliette en Marcel Journet als Frère Laurent, al was de Roméo van Affre daar ook te zeer een heldentenor. De ideale bezetting had in de dertiger jaren met Germaine Feraldy en Georges Till kunnen en moeten zijn, maar daar hebben we alleen de slotscène van.

Leo Riemens  1984

Bekijk Opera