Tosca

R.Scotto - P.Domingo - R.Bruson
R.Capecchi - A.Velis - J.Cheek
P.Hudson - I.Perlman
Ambrosian Opera Chorus
Philharmonia Orchestra
J.Levine
HMV 1C 165-03955/56  2lp

Mijn indruk, na de platen gedraaid te hebben, was een heel andere dan ik van te voren verwacht had. Er zijn al zoveel Tosca’s dat een nieuwe haast overbodig leek. Maar dat is deze geenszins. Het is een fel dramatische, digitaal kristalhelder opgenomen, met een enorme geluidsexpansie, maar wel ook het wat glazige klankkarakter dat dit systeem eigen schijnt te zijn. Dan had ik niet verwacht dat Levine een zo uitgewogen gedetailleerde Tosca zou brengen, met liefdevolle aandacht voor de kleinste details. Minder sfeer dan de ongeëvenaarde de Sabata (de eerste Callas-opname van dit werk) maar wel een der beste sindsdien. Dan had ik verwacht dat Tosca boven Scotto’s macht zou gaan. Vergetend (tot mijn schande) dat veel der grootste Tosca’s lyrisch en niet dramatisch waren (Farrar, Mary Garden, Scuderi, Alda, Dalla Rizza). De rol ligt haar huidige stem in de perfectie, en ik heb zelden een Tosca gehoord die zoveel eerbied voor de tekst heeft, en die vooral in de laatste acte zo vaak snaren aanroert die men niet verwacht had. Er zijn internationale collega’s die haar “gemaniëreerd” vinden, maar ik kan dat oordeel niet delen. Hoogstens zou men “berekenend” kunnen zeggen, maar is dat een nadeel, dat zij ieder effect nauwkeurig heeft overwogen? Dan is Domingo hier veel en veel overtuigender dan op de vroegere RCA (met Price). De stem is donkerder, warmer, expressiever. En hij is steeds aristocratisch, zonder vulgaire snikken waaraan veel andere tenoren in deze rol te buiten gaan. Dan is Capecchi (wat we al in Brussel ervoeren) de ideale koster, ongetwijfeld de beste van alle opnamen. Andrea Velis een superbe Spoletta, en onthoudt U de naam John Cheek, een Amerikaanse bas die het klaarspeelt zelfs in de korte rol van Angelotti op te vallen. Cipier is niemand minder dan de beroemde violist Itzhak Perlman, die voor de grap ook eens zijn stem wilde laten horen, en blijk geeft een fraaie bas-bariton te bezitten, die zijn enige werkelijke phrase zo zingt  als men het van een violist verwachten kan. Als ik dan op een punt teleurgesteld ben dan is het de Scarpia van Renato Bruson. Twintig jaar lang heeft men deze zanger genegeerd. Nu behoort hij tot de opperste regionen van de jet-set en moet hij zelfs rollen opnemen die niet zijn eigenlijke forte zijn. Er zijn twee soorten Scarpia’s: de stemreuzen met enorme heldenbaritons (Ruffo, Rossi, Morelli, Franci, die Bulgaar Popov onlangs in Luik), en de vocale acteurs, die met subtiele nuances de rol vocaal weten uit te beelden met ironie, sarcasme en sadisme (Scotti, Stabile, Gobbi, Bacquier, Vanni-Marcoux). Ik voor mij prefereer het laatste alternatief, stel Bacquier’s Scarpia hoog boven die van Popov. Maar Bruson is geen van beide. Hij is momenteel ongetwijfeld de beste lyrische  en lyrisch-dramatische bariton, een ideale Germonte, Miller, Renato, Rigoletto. Maar hij is geen heldenbariton, geen Amonasro. En hij is ook geen karakterbariton, maar essentieel is hij een bel-canto zanger. Ik mis in zijn vertolking de fijne trekjes die een Gobbi, een Stabile er in legden, zangers met een minder fraai geluid dan Bruson’s. Hij opteerde voor de eerste mogelijkheid, gaat hier dus luid zingen, met als resultaat dat zijn Scarpia brallerig wordt, commanderend. Het is een kritiek op het hoogste niveau. Maar toch is het jammer dat men zo vaak zangers opneemt in de rollen die niet tot hun allerbesten horen, en die glansrollen juist voorbijgaan. Bij de opname nog een aanmerking op het slot van kant 1. Die eindigt met een kanonschot die de pickup uit de groef slingert. Dan moet je de plaat omdraaien en na veel wachten mag Angelotti dan op kant twee constateren dat het “Il cannon del castello” was. Had men de caesuur niet op een betere plaats kunnen maken? En die kanonschoten in het Te Deum kan ik ook missen. Ze zijn niet zo denderend als bij Karajan, klinken meer of de plaat een hinderlijke tik produceert. Ik vind het effect nogal goedkoop. In het theater laat men het ook aan de paukenist over, en haalt men er ook de artillerie niet bij. Al met al een der beste Tosca’s der laatste jaren, en ik ben vooral ook dankbaar dat dit keer de kleinere rollen met zoveel zorg bezet zijn.

Leo Riemens  1982

Bekijk Opera