Tosca

K.Ricciarelli - J.Carreras
R.Raimondi - F.Corena - e.a.
Berlijns operakoor en orkest
H.von Karajan
DGG 2707121  2lp
 
Dit is Karajan’s tweede versie van Tosca. De eerste was op Decca met Leontyne Price, di Stefano en Taddei. Ook voor Carreras is het de tweede opname, hij had er al eerder een gezongen op Philips. Nog niemand schijnt opgemerkt te hebben dat Karajan op gevorderde leeftijd een opvallend kenmerk met Toscanini gemeen gaat hebben. Beide meesters stonden er na hun zeventigste jaar op waar enigszins mogelijk de hoofdrollen voor hun opnamen te bezetten met zangers die ze nog niet eerder vertolkt hadden. Beide studeerden de rollen dan nauwgezet in en ze volgden precies hun geleerde instructies op. De complete opera’s die Toscanini voor RCA opnam verschillen dan ook opmerkelijk met zijn “live” opnamen uit Salzburg. Ze wekken ontzag en bewondering voor zijn leiding, maar, teleurstelling over zeker de helft van zijn zangers (de onvoldoende Eva Gustafson als Amneris, de erbarmelijke Fenton in Falstaff, en meerdere anderen). Welnu, Karajan begint aan hetzelfde euvel te leiden. Waarbij komt dat hij vaak zangers kiest die men nauwelijks in die rol verwacht zou hebben, zoals een Kollo als Stolzing, een Freni als Aida, Carrreras als Radames. De laatste kent zijn Cavaradossi natuurlijk in zijn slaap en ik moet helaas erkennen dat hij zijn rol op Philips beter gezongen heeft dan hier. Hij klinkt lichtelijk vermoeid. De Karajan verrassing is Raimondi als Scarpia. Een bas? Dat is niets nieuws. Scarpia is feitelijk een heldenbariton en er zijn meerdere basbaritons geweest die hem met groot succes gezongen hebben: Michael Bohnen, Vanni Marcoux, zelfs Marcel Journet. Raimondi is geen zware bas, lichter zelfs dan Journet. Vocaal kan hij de rol volkomen aan, maar Scarpia vraagt voor alles ook een zanger-acteur, wat zijn 3 voorgangers waren. Dat is Raimondi niet in die mate en toch is zijn Scarpia imposant, fijn genuanceerd en sterk gekarakteriseerd. Maar dat is nu Raimondi of Karajan. Karajan heeft zich eens laten ontvallen dat hij Scarpia de hoofdfiguur in Tosca vindt en dat hij zich er mee per-sonificeerd. Hij heeft zijn intenties zorgvuldig op Raimondi overgedragen, precies zoals Toscanini dat bij Valdengo voor diens Falstaff deed (die dan ook een carboncopie van Stabile werd). Hij is een Svengali die zijn Trilby laat zingen. Hoge cijfers dus voor de Scarpia van Karajan, gezongen met Raimondi’s stem. Ook Ricciarelli is nieuw als Tosca (hij had feitelijk de te lichte Freni gekozen, die echter de rol op een ander merk ging zingen). Maar zij is een artieste en men merkt duidelijk dat ze met dank aan Karajan’s  suggesties toch haar eigen vertolking geeft. Ze is een zangeres die controversie wekt. Ik waardeer haar buitenmate, want ik hoor in haar de opvolgster van verismo sterren als Carmen Melis (de lerares van Tebaldi), Maria Ferneti, Gilda Dalla Rizza. Ze heeft hetzelfde stemkarakter als deze, dezelfde gave om in iedere nuance te boeien en vocaal een rol zo uit te beelden dat men hem voor zich ziet. Het deed plezier de veteraan Fernando Corena nog eens als een koster te horen die nu niet eens overdrijft, maar de rol ook verantwoord zingt. Helaas is de rest van de bezetting Duits, onidiomatisch, met een Spoletta die sterk gechargeerd is. Boven alles is het de Tosca van Karajan en zelden zal men het werk zoals een symphonisch gedicht beleven als hier, steeds nieuwe details in het orkest ontdekkend.

Leo Riemens 1980

Bekijk Opera