Barbiere di Siviglia, Il

M.Horne - P.Barbacini
L.Nucci - S.Ramey - E.Dara - e.a.
Koor en orkest van de Scala Milaan
R.Chailly
CBS D3 37862  3lp

Na de RCA onder Leinsdorf (die nog een sopraan als Rosina had), eindelijk weer eens een absoluut complete Barbier. Laat mij even recapituleren hoe het werk in de dertiger jaren algemeen in Italië werd opgevoerd, uitgezonderd de renaissance met Supervia en na haar Pederzini, waarbij echter de grote tenor-aria ook nog altijd werd weggelaten. Rosina was toen altijd een hoge coloratuur-sopraan, die in de zanglesscène mocht zingen wat ze wilde. Doorgaans waren dat de Variazone van Proch of een ander bravourstuk. Bartolo zong steevast een aria “Manca un foglio”, die niet van Rossini maar van een zekere Romani was. De recitatieven waren sterk gecoupeerd. Dramaturgisch onverdedigbaar was bijvoorbeeld (zelfs in na-oorlogse opnamen) het weglaten van een korte scène waarin Bartolo aan Rosina onthult dat Lindoro voor Almaviva werkte, waardoor niemand begreep waarom ze plotseling niets meer van deze hebben moest. Dat alles is al lang verbeterd. Bartolo heeft nu altijd de juiste aria, Rosina is een mezzo, de recitatieven zijn in ere hersteld. Alles zo als het behoort. Rossini’s letter wordt opgevolgd, maar helaas zijn geest niet altijd. Rosina moet toch wel een pril jong meisje zijn, geen zware alt. Persoonlijk heb ik niets tegen de sopraan-versie, want Rossini had dat ook niet tegen een Patti! De nieuwe opname mist alle sprankeling die het werk behoort te hebben. Chailly legt alle nadruk op de ensembles met verwaarlozing van de aria’s en de karakterisering van de personen. De besten zijn verreweg de twee buffo’s. Enzo Dara is een Bartolo in de beste traditie, en Samuel Ramey een volwaardige imposante Basilio. Leo Nucci is misschien een wat kleurloze Figaro. Vergeleken met een Gobbi, een De Luca, of een zo veel zwaardere stem als Stracciari, missen we bij hem expressie en variatie in zijn kleurschakeringen. Maar dan komen we op Almaviva en Rosina. De eerste is Paolo Barbacini, en waar nu (na Valetti) voor het eerst ook de grote tenor-aria in de laatste acte gezongen wordt, (die altijd wordt weggelaten, hoewel zo’n slotronde bij Rossini de climax van de opera is, zoals in “L’Italiana in Algeri”, en “La Cenerentola”) begrijp ik niet waarom daar geen andere tenor voor gekozen werd. Dat hier de tenor dat rondo zingt begrijpt men uit de eerste titel van het werk die “Almaviva” was. HIJ is de protagonist van de opera en niet Figaro of Rosina! Rossini gebruikte die aria later voor de climax van La Cenerentola. Barbacini is uiterst zwak in zijn coloraturen. Hij zingt die als solfège-oefeningen, niet als ranke versieringen. Rosina heeft Almaviva nooit gezien. Ze moet verliefd worden op zijn serenade (“Una voce poco fa”!) en ik kan me niet indenken dat Barbacini’s nuchtere en gevoelloze serenade ook maar enige indruk op haar zou maken. Hij wordt in de vorige opnamen verre overtroffen door Alva, Valletti, vooral Monti, om te zwijgen van losse opnamen van Schipa en Tagliavini. En Dan Marilyn Horne! Juist op de plaat, waar we een zanger alleen maar horen en niet zien, moet deze in staat zijn ons door stem en voor-dracht de figuur voor onze ogen te toveren. Bij Horne ZIE ik daar Verdi’s Dame Quickly voor me, zelfs Ulrica of Azucena. Dat is geen pril jong meisje, maar een matrone! Ze zingt met bravour, maar met veel te zware stem. Die loeiende lage tonen passen niet in de rol. Ook in de recitatieven sprankelt ze nergens. De drogrede is dat Rossini die rollen voor een alt schreef. Er was toen geen scherp verschil tussen sopranen en mezzo’s, alleen in timbre. En als men beweert dat deze opname precies naar Rossini’s manuscript is dan werp ik tegen dat Horne, vooral in de zangles aria meer franje aan het notenbeeld toevoegde dan alle sopranen bij elkaar. Alleen dan naar de laagte toe, in plaats van naar de hoogte. Beide rollen zijn hopeloos misbezet. De digitale opname is helder, maar zonder warmte. Het stereo-effect is echter beter doorgevoerd dan doorgaans. De zangers staan hier duidelijk links of rechts. Onvergefelijk is het dat in het album onder de historische Rosina-foto’s de namen van Tetrazzini en De Hidalgo zijn omgewisseld. Kennelijk had de redacteur geen van beiden ooit in beeld gezien. En had Chailly ze nooit gehoord.
 
Leo Riemens 1983

Bekijk Opera