Zemlinsky in Brussel

Alexander von Zemlinsky, leraar en later schoonbroer van Arnold Schönberg,
was een "discreet" hoofdrolspeler in de marge van de *Tweede Weense School*.
Hij werd door het nazisme monddood gemaakt en nadien lange tijd
doodgezwegen, maar is sedert de jaren tachtig bezig de plaats te veroveren,
die hem toekomt in de muziekwereld.

In juni 1985 maakte ik in de Weense Volksopera voor de eerste kennis met een
werk van Zemlinsky: de uit 1922 stammende muzikale komedie *Kleider machen
Leute*.

Het heeft lang moeten duren eer zich een "volgende" gelegenheid voordeed en
dus deed het mij veel plezier dat
*De Munt*  dit seizoen twee andere werken van Zemlinsky op het programma
plaatste.
(Uitstekende opnames op het EMI-label versterkten de wens beide werken ooit
op het podium te kunnen beleven.)

*Eine florentinische Tragödie*, over een driehoeksverhouding met tragische
afloop voor de indringer, waardoor het echtpaar een nieuw liefdeselan vindt,
of, zoals Zemlinsky zelf zei, "de redding van een huwelijk boven een lijk"
en *Der Zwerg*, een tragisch sprookje, oftewel "de tragedie van een lelijke
man", over het fatale inzicht van een dwerg in zijn eigen lelijkheid.
Beide werken hebben de liefde als katalysator van de katastrofe, beide Oscar
Wilde als bron
en beide de dramatische kracht van Zemlinsky's muziek.
Muziek vol lyriek, rijk georkestreerd, harmonisch zeer gedurfd maar steeds
verankerd in de tonaliteit.

Het karakter van beide werken is zeer verschillend.
De dramatiek van *efT* is voelbaar en wordt intens versterkt door het
orkest, dat als het ware de vierde persoon is naast de drie zangsolisten.
De muziek van *Der Zwerg* is met vlagen heel "lief" te noemen en je zoudt
haast vergeten dat in dit sprookje een sterk moraliserende ondertoon kent
( maar is dat niet altijd/meestal het geval met sprookjes?) en dat het zeer
tragisch eindigt.
Dit dualisme geeft een extrtra dimensie, die mede bepalend is voor het
toegankelijker zijn van de muziek voor de "nieuwe" luisteraar.

Woensdag j.l. bezocht ik de generale repetitie van beide eenakters.
Met uitzondering van de costuums in *efT* was er een volmaakte synthese
tussen beeld en muziek.
De moderne costuums correspondeerden niet met de tekst  van *efT* , maar dat
is dan ook de enige smet op de gehele productie.
De uit verticaal opgestapelde enorme dozen vulden het hele toneel en vormden
het decors...
Welk "lijk" zou er nu weer uit een te openen doos komen?
Majestueuze vertolkingen waren er van James Johnson, Pär Lindskog en Randi
Stene.
Na de pauze bleek er een nog grotere doos op het piodium te staan....de
kado's voor de jarige Infante bevattende.
Een hobbelpaard van vier meter, een tol van twee meter enz.
De Infante en haar vriendinnetjes gaven visueel echt de idee van kinderen
van zo'n 10, 11 jaar:
Het sprookje zo een volkomen authentiek beeld gevend....
Ook de clowneske Dwerg paste in het beeld van een duur  kado dat men aan de
"Infante" aanbiedt.
Zoals al gezegd: Zelden heb ik zo'n harmonie in beeld en muziek aangetroffen
als bij deze *Zwerg*.
Douglas Nasrawi als de dwerg vertolkte zijn rol souverijn,
Infante Claudia Barainsky was in beeld en zang een verwent nest eerste klas.
De mallotige Don Estoban van Peter Sidhom deed mij nog het meeste aan Dr.
Bartolo (Il Barbiere di Siviglia) denken.

Het (vrouwen-)koor en orkest stonden onder leiding van Markus Stenz, die
samen met regiseur Andreas Homoki, Wolfgang Gussmann (decors en costuums) en
Franck Evin (belichting) bewezen dat moderne opera ook zonder banaliteiten
heel goed mogelijk is.
Hulde!!

Frits van Lijf 2003

Bekijk Opera